Midden in de winternacht

Midden in de winternacht, ging de hemel open.
Die ons heil der wereld bracht, antwoord op ons hopen
Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet
Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan
Laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:
Christus is geboren!

Vrede was er overal, wilde dieren kwamen
Bij de schapen in de stal, en zij speelden samen.
Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet
Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan
Laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:
Christus is geboren!

Ondanks winter sneeuw en ijs bloeien de bomen,
want het aardse paradijs is vannacht gekomen.
Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet
Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan
Laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:
Christus is geboren!

Zie daar staat de morgenster, stralend in het duister
Want de dag is niet meer ver, bode van de luister
Die ons weldra op zal gaan, herders blaast uw fluiten aan
Laat de bel bim-bam, laat de trom rom-bom
Kere om, kere om, laat de bel-trom horen
Christus is geboren

Bronvermelding

Tekst en muziek: Harry Prenen (1915-1992)
Copyright by Annie Bank Edition, Amstelveen
Uitgebracht op: Kinderen zingen Kerst en Midden in de winternacht

Een reactie

  • Willem Kranendonk

    Dag,
    De tekstweergave lijkt corrupt: in “Ondanks winter sneeuw en ijs bloeien de bomen” zingen de kinderen (in plaats van ‘de’) ‘alle’ : dat (of een ander woord van twee lettergrepen) wordt ook vereist door het ritme van vers en muziek, dus zal Harry Prenen dat geschreven hebben.
    En de twee voorlaatste regels worden door de kinderen niet gezongen: zij herhalen daar een eerdere strofe, maar dat was waarschijnlijk een keuze van de koor dirigent.

Geef een reactie