Al op een boerenweggetje

no video

Al op een boerenweggetje,
Van tjokke-tjakke, tjokke-tjakke-tjoek.
Daar reed een boerenkarretje,
Van tjokke-tjakke, tjokke-tjakke-tjoek.
De boer die zat er bovenop,
Met dikke slaperige kop,
En Bello liep te suffen.
Van tjokke-tjakke-tjoek.

Ze gingen langs een brede sloot,
De wagen van het wegke schoot.
De kikkers kwaakten van de schrik
Hun kelen schor van rikkikkik,
De zon zat hoog te lachen.
Van tjokke-tjakke-tjoek.

Het kar’tje dreef al in de sloot,
En Bello plonsde hallef dood,
De boer, die zich nog niet bewoog,
Kreeg net een duppel in zijn oog,
En zei: “’t Is net of ’t regent.”
Van tjokke-tjakke-tjoek.

Toen sprong-d-ie van zijn karretje
En trok weer op het weggetje,
En lachte: “Da’s een lekker bad,
M’n hemd en broekie zijn wel nat,
Maar ’t zonnetje zal ’t wel drogen.” Van tjokke-tjakke-tjoek.

Bronvermelding

Tekst en muziek: —
Uitgebracht op: —

Een reactie

Geef een reactie